Energietransitie: van (aard)gas los, maar hoe?

Houd voor bestaande woningen de opties open

Sinds het Klimaatakkoord van Parijs is het tegengaan van klimaatverandering een internationaal beleidsdoel waarbij fossiele brandstoffen volledig vervangen moeten worden door duurzame energiebronnen. Op het gebied van groene stroom en elektrisch vervoer zijn in Nederland stappen gezet. Eén van de grote uitdagingen van de energietransitie is de verwarming van de huizen en gebouwen. In Nederland is nu nog ongeveer 95% van de huizen afhankelijk van aardgas voor verwarming.

Willen we in 2050 volledig gestopt zijn met het gebruik van aardgas en overgestapt zijn op duurzame energie? Het kabinet vindt van wel. Dit betekent dat vanaf nu gemiddeld 200.000 woningen per jaar moeten stoppen met het gebruik hiervan en dat alle nieuwbouw ook aardgasloos moet worden uitgevoerd. Dit is een zeer grote opgave en bij de haalbaarheid worden nog heel wat vraagtekens gezet.

Het kabinet delegeert deze schone taak aan gemeenten en provincies. Zij moeten dus verduurzamen, maar op de vraag hoe is geen duidelijke strategie geformuleerd. Het is daarom van groot belang verschillende opties te kennen, kosten en baten op korte en langere termijn tegen elkaar af te zetten en op basis daarvan een plan uit te werken. Een plan dat uitgaat van adaptief denken met ingebouwde mogelijkheden tot bijsturing en aanpassing. Waterstof zou wel eens een sleutelrol kunnen spelen in dit proces.

Veel verschillende opties

Afhankelijk van het type huizen bestaan er veel verschillende mogelijkheden. Zo kunnen huizen elektrisch verwarmd worden, ze kunnen worden aangesloten op een warmtenet, er kan restwarmte van de industrie gebruikt worden of geothermie, het uit de bodem pompen van heet water. Mogelijke opties moeten per gebied en type woning zorgvuldig worden afgewogen.

Nieuwbouwhuizen worden al steeds meer volledig elektrisch verwarmd. Voor bestaande bouw is dat vaak een relatief dure of onwenselijke oplossing. Voor elektrische verwarming moet een woning goed geïsoleerd worden om het ook in strenge winters comfortabel te kunnen krijgen en is bijvoorbeeld vloerverwarming ideaal. Bestaande huizen achteraf of beter isoleren is duur en vraagt het plaatsen van voorzetwanden, of verwijderen van originele parketvloeren en glas in lood. De vraag is of we dat willen. Bovendien leidt het volledig elektrisch verwarmen tot een enorme piekvraag naar elektriciteit in de koude wintermaanden, die met alleen stroom uit zon en wind niet geleverd kan worden. Wat kan is verwarming uit restwarmte uit de industrie, geothermie of het gebruik van biogas. Koken kan dan elektrisch. Deze energiebronnen zijn echter lang niet overal te vinden, vragen veel installatieruimte, of er is in geval van biogas maar een beperkte hoeveelheid van beschikbaar.

Gemeenten maar ook consumenten staan dus voor de vraag hoe nu verder met de huidige woningvoorraad. Ze willen vaak wel verantwoordelijkheid voor hun eigen energieverbruik nemen, maar wel op een efficiënte en effectieve manier. Je wilt tenslotte niet als milieubewuste inwoner dure installaties laten aanleggen om er na 10 jaar achter te komen dat je gemeente een centrale warmtevoorziening aanlegt.

De mogelijke sleutelrol van waterstof

Onderzoek naar waterstof is in volle gang en lijkt een reële en kansrijke optie te zijn voor situaties waar de logische oplossing nu nog niet vaststaat. Waterstof kan in principe zonder grote aanpassingen via het bestaande gasnet worden vervoerd en vereist geen bouwkundige aanpassingen in huis. Het kan daarom verstandig zijn huidige gasleidingen te laten liggen en bij groot onderhoud materialen te gebruiken die meteen geschikt zijn voor 100% waterstof. Huiseigenaren en gemeenten van bestaande oudere woningen in binnensteden, vooroorlogse wijken en in het buitengebied doen er verstandig aan wel te isoleren, maar verder nog even af te wachten. Houd alle opties open totdat de no-regret oplossing duidelijk is. Zorg in de tussentijd dat er meer groene stroom wordt opgewekt en doe onderzoek naar het beste verwarmingsalternatief op termijn.

Goedkoop is duurkoop

Vaak blijken de kosten van vandaag of komende jaren doorslaggevend te zijn om een bepaalde keuze voor maatregelen of technologieën te maken. Met meer inzicht kan over tien of twintig jaar blijken dat het toch niet de juiste keuze is geweest. Door adaptief te denken, kan er op een verstandige en transparante wijze een beslissing worden genomen. Hierbij wordt rekening gehouden met alle onzekerheden en afhankelijkheden in de technologische ontwikkeling, het beleid van de overheid, de rol die het bedrijfsleven inneemt en de ontwikkelingen in de rest van de wereld. Alleen op die manier kan het doel om te komen tot een volledig duurzame energievoorziening zo efficiënt mogelijk bereikt worden.

“If there is time to reflect, slowing down is likely to be a good idea.”

(Daniel Kahneman, winnaar Nobelprijs voor de Economie, 2002)